"Velvet" Door Kirsten Kerkhof Hoofdstuk 1 Holland Manufacturers Chimes, Oregon, USA 21-09-1996, 21.55u. 21.55u. Nog vijf minuten. Waarom moest iedereen altijd zo laat zijn? Waarom was niet iedereen zoals zijzelf, gewoon, op tijd? Oké, tikje te vroeg ... nou ja, minstens een kwartier; maar dat gaf dan gewoon wat extra speling. Ze wist het in elk geval zeker: ze zou niet wachten, ze zou gewoon naar binnen gaan. Ze zagen maar. Ze klappertandde. Wat een idee ook, om eind september 's avonds laat buiten te gaan staan wachten. Dat hadden ze natuurlijk van te voren al kunnen zien aankomen, dat het koud zou worden. En bij zo'n sjiek feest trok geen mens ook de goede kleren aan voor deze temperaturen. Het voelde alsof ze helemaal geen panty aanhad. 22.00u. Tijd om te gaan. Natuurlijk was er niemand. Dat had ze ook wel kunnen ruiken, maar goed. "Ze kunnen me wat. Ik ben weg", dacht Phoebe. Ze snoof. Shit, had ze ook nog een verkoudheid opgelopen. Ze hoopte van harte dat het feest wat zou worden, want de avond was tot op dat moment bar tegengevallen. Phoebe draaide zich op haar hielen om en liep - "marcheren" noemden haar collega's het - in stevige pas weg. Dit was iets waar haar vrienden altijd om moesten lachen: om het even wat voor kleren ze aanhad, Phoebe zou nooit schoenen dragen met meer dan een klein hakje. Ze voelde zich gewoon zekerder op platte schoenen, hoewel ze stijl en smaak genoeg had om te weten dat ook platte schoenen bij tijd en wijle sierlijk moesten zijn. Ze moest lachen bij de gedachte: ze hadden haar in het leger willen zien! "Eens", zei ze tegen zichzelf, "Eens, dan verras ik ze en kom met hoge hakken op het werk!" Met dit idee in haar hoofd wilde ze nu toch echt richting de feestzaal lopen. "Phoebe! Hee! Phoe---be!!" De bekende vorm van haar beste vriendin kwam over de parkeerplaats gerend. Ze was buiten adem. "Sorry dat ik zo laat ben ..." "Valt wel mee", zei Phoebe, "Het is twee over tien". "Is de rest er al?" "Nee, maar daar ga ik dus niet meer op wachten. Ik ben naar binnen. Ik ben stijf bevroren!" Phoebe pakte haar tasje dat ze even op de grond had gezet toen ze haar vriendin zag en begon naar de deur te lopen die door de ruitjes een veelbelovende warmte en verlichting uitstraalde. Gewoon de parkeerplaats over en dan zou ze zich lekker in het feestgedruis storten. "Oh, Linda!", riep ze naar haar vriendin. "Als jij dan inderdaad nog eventjes wacht, dan wacht ik binnen bij de deur, oké? Enne ... , maak het wachten niet te lang, ze weten toch waar ze moeten zijn." Linda zwaaide om aan te geven dat ze het snapte en Phoebe begon de parkeerplaats over te steken. De parkeerplaats van Holland Manufacturers was, zoals het hele gebouwencomplex, gloednieuw en door de architect ontworpen als "een plaats waar je je gelukkig voelt". Op de ene of andere manier had Phoebe nog nooit de behoefte gehad om zich op een parkeerplaats thuis te voelen, maar het feit dat de parkeerplaats bijvoorbeeld omringd was door bomen was toch niet onaardig. Als de laatste barakken van de bouwvakkers nu ook nog weg waren, dan moest ze toegeven dat het resultaat niet slecht was. Die bouwketen echter gaven het geheel een bedreigende sfeer en ze besloot er snel langs te lopen. Erg op haar gemak voelde ze zich allerminst. Ze was op zich zorgeloos en optimistisch ingesteld, sommigen vonden het naïef, maar nu voelde ze zich toch niet zo geweldig op haar gemak. Het was ijskoud. Ze wist zeker dat het minstens 10 graden vroor. Toen hoorde ze een gesis achter zich en het volgende wat ze voelde was een zomerse warmte. Iets kneep haar keel dicht en ze snakte naar adem. Ze kon geen geluid meer voortbrengen. Dat zou ze ook nooit meer doen. Van dat mes wist ze niets. Maria was alleen thuis. Ze had buiten de sneeuw van de stoep geveegd, nadat ze binnen de kamers aan kant had gemaakt en de gordijnen had uitgewassen. Nog even 15 minuutjes rust voordat de kinderen uit school zouden komen. Peter, haar echtgenoot, zou de kinderen van school halen op weg naar huis. Dit scheelde haar ook weer tijd en het was wel lekker eigenlijk. Maria was nu vijf jaar getrouwd en ze hadden twee meisjes van drie en vijf jaar. Ze waren heel druk en zeker de jongste, Susan, wist precies wat ze wilde. Christie was wat rustiger, maar die was wel veel koppiger. Maria was gek op haar twee kinderen en ze vond het helemaal niet erg dat ze haar baan had opgezegd om voor de kinderen te zorgen. Nog 10 minuten. Ze liep naar de keuken om nog een lekker Hollands bakje koffie te pakken en om verse te zetten voor als Peter en de kids dadelijk thuis zouden zijn. "Vreemd", dacht ze bij zichzelf. "Ik had dat raampje toch dichtgedaan toen ik de gordijnen terug hing?" De wind die erdoor kwam was snijdend. Maria pakte een keukentrapje en wilde erop klimmen om het raampje dicht te doen. Toen siste er iets achter haar. "Daar gaat-ie weer", zuchtte ze. Het gebeurde nogal eens dat er water op het pitje van het koffiezetapparaat viel. Alleen, dit sissen was anders en ze keek om. Achter haar stond een klein meisje ... maar voor meer had ze geen gelegenheid. Een zwoele warmte vulde de keuken en Maria wist niets meer. Het meisje knielde bij haar hoofd en sneed zorgvuldig en geconcentreerd haar nek door, keek nog eens om en ging toen weg. XxXxX Hoofdstuk 2 FBI Headquarters Washington D.C., USA 29-10-1996, 13.45u. Special agent Dana Scully zat alleen in het kantoor van haar partner Fox Mulder. Ze was er al vaak genoeg geweest om te weten wat ze kon verwachten, maar de chaos hier vervulde haar iedere keer weer met verbazing en afschuw. Voor iemand zoals zij die van orde en netheid hield, was dit "rommelhok" een gruwel. Maar ze wist nu eenmaal dat Mulder nooit van zijn leven zou veranderen, niet zo lang hij alles leek te kunnen vinden in deze chaos. Vandaag had Scully echter andere dingen om zich druk over te maken. Ze had van hogerhand een stapeltje foto's gekregen van mensen die op een gruwelijke manier waren vermoord. De FBI had niets kunnen vinden en dus hadden ze het naar "de expert voor alles wat vreemd en/of paranormaal is" gestuurd: Mulder. "Spooky" Mulder zoals hij achter zijn rug, maar ook wel eens recht in zijn gezicht werd genoemd. Mulder was een topagent, één van de beste die het Bureau had, maar helaas voor hen had hij zich toegelegd op de zogenaamde X-Files, iets wat ze bij de FBI helemaal niet aanstond. X-Files waren zaken die als onverklaarbaar bekend stonden en Mulder had zijn leven eraan gewijd. Om nu te zorgen dat Mulder zijn kwaliteiten ergens anders nuttig kon maken, maar ook om te zorgen dat hij niet net zo geschift zou worden als de zaken die hij onderzocht, hadden ze hem een partner gegeven: Dana Scully. Zij was een dokter en wetenschapper en ze stond sceptisch tegenover alles wat niet door de wetenschap bewezen was of kon worden. Ze moest de X-Files afkraken zodat de FBI reden had om ze dicht te gooien. Dat afkraken deed ze echter al lang niet meer, maar ze bleef nog steeds wel op zoek naar rationele verklaringen en bovendien hield ze Mulder in toom als hij al te ver doordraafde. Na vier jaar hadden ze echter al zoveel meegemaakt dat zij het steeds moeilijker vond om de sceptische wetenschapper te blijven. Op het moment echter had Scully graag Mulders "geschifte" ideeën bij de hand gehad, want met deze zaak tastte ze volledig in het duister. Maar ze wist dat ze pech had. Mulder was namelijk dat weekend met een stel oude vrienden van de Academie weggegaan - overigens op aandringen van Scully dat hij een vakantie wel kon gebruiken - en hij zou pas over drie dagen terugkomen. Ze kon gelukkig wel in zijn kantoor en ze was van plan om de X-Files door te kijken, op zoek naar iets dat op deze zaak zou kunnen lijken. Na zo'n vijf uur vruchteloos zoeken besloot ze dat ze het op zou geven. Dan moest het maar even wachten. Die lijken liepen niet weg en ze had nu toch echt Mulder nodig. Ze begon haar spullen bij elkaar te rapen. "Zo! Goeiemiddag Scully! Ik wist wel dat je dit kantoor zelfs niet alleen kunt laten als ik er niet ben!" Scully draaide zich om in de richting van die overbekende stem. "Jij bent vroeg terug!" was alles dat ze zei. Het klonk een beetje kattig. "In het Engels zeggen we dan: welkom thuis, agent Mulder.", kaatste Mulder de bal terug. Hij deed zijn jas uit en trok zijn stropdas wat losser. Hij zei: "Het was niet zo bijzonder. Na vijf dagen opscheppen over al die geweldige zaken die ze zo fantastisch hadden opgelost en ondertussen legitiem jezelf bezuipen ..." hij zag Scully haar wenkbrauwen optrekken en hij lachte, " ... in elk geval, dan zou zelfs assistent-directeur Skinner met plezier in de X-Files gaan graaien. En zodoende: je zit weer met me opgescheept." besloot hij met een stralende glimlach. Scully lachte een beetje schaapachtig terug en zei: "Fijn dat je zo enthousiast bent om je weer bezig te houden met het tegen de schenen schoppen van de FBI. Ik heb namelijk iets dat je misschien wel interesseert." Ze schoof de foto's richting Mulder die zijn jas en tas weggezet had en in zijn stoel was gaan zitten. Hij pakte de foto's en bekeek ze een voor een. Hij fronste zijn wenkbrauwen. "Wat betekent dit, Scully?", vroeg hij, "Wat is er met die mensen gebeurd?" Scully pakte de map op waar de gegevens over de zaak en de slachtoffers in zaten. "Om te beginnen zijn het allemaal vrouwen, in de leeftijd van 18 tot 67 jaar en allemaal woonachtig in of afkomstig uit het plaatsje Chimes, Oregon. Nog een opvallend aspect: ieder van die vrouwen is Nederlandse, eerste generatie, ze zijn geen van allen in de Verenigde Staten geboren. Beroepen van de vrouwen gaan van huisvrouw via student tot chirurg, dus daar hebben we niet zoveel aan. De oorzaak van het overlijden is identiek: ze zijn door wurging om het leven gekomen." Scully pauzeerde even om wat door te bladeren. "Dat is niet zo speciaal, hm?", zei Mulder, "Ik bedoel, het is een gruwelijke manier van sterven, maar waarom konden de regionale agenten hier niet mee uit de voeten? Wat maakt de zaak zo speciaal dat hij hierheen komt?" "Wacht maar af", zei Scully, "want er zit nog iets aan vast. De moordenaar had een bijzonder onsmakelijke manier om zijn slachtoffers achter te laten: na de wurging, die trouwens van binnenuit leek te zijn gebeurd," Mulder trok zijn wenkbrauwen op en Scully ging verder, "sneed hij zijn slachtoffers de keel af, hij onthoofde ze, maar legde daarna het hoofd weer op zijn plaats en bedekte de snede met een brede zwart-fluwelen band. Deze band bedekte niet alleen de snede, maar zat ook zo strak dat het hoofd op zijn plaats werd gehouden. Als er dan 's morgens iemand kwam die het lichaam ontdekte was de eerste indruk dat de vrouw gewurgd was, dat kon je namelijk duidelijk aan het gezicht zien. De getuige deed dan wat iedereen zou doen bij iemand die zo overduidelijk in ademnood was: hij of zij maakte de zwarte band los, waarna het hoofd eraf rolde. Deze daad van de moordenaar was dus niet alleen gruwelijk voor het slachtoffer, maar ook voor de persoon die haar vond. "De reden dat deze zaak bij jou op je kantoor beland is," besloot Scully," is, dat er na intensief onderzoek geen enkel resultaat geboekt is." "Waren er geen vingerafdrukken, sporen of zoiets, waardoor de dader gevonden zou kunnen worden?", vroeg Mulder, die aandachtig had zitten luisteren en blijkbaar het geheel zich levendig voor kon stellen. "De dader moet iets achtergelaten hebben." "Oh, vingerafdrukken waren er zat", zei Scully, "De dader was blijkbaar absoluut niet bang om sporen achter te laten, want zo'n beetje elk spoor waar je op de Academie over leert, was er te vinden. Het enige probleem is dat er geen persoon bij te vinden is. De vingerafdrukken staan in geen enkel bestand, het DNA-onderzoek op gevonden haren is nog bezig, maar men rekent er niet op dat er iets te vinden is, en de andere sporen zoals voetafdrukken stoppen na zo'n 50 meter. "Ze hebben gekeken of er getuigen waren, maar dat bleek niet het geval. Nou ja, je had natuurlijk de mensen die de lichamen gevonden hadden, maar de meeste van hen zijn emotioneel teveel geschokt en we moeten niet vergeten dat zij van de moord niets gezien hebben. Ze hebben de vrouwen alleen gevonden. "In elk geval", zei Scully, terwijl ze de map dichtklapte en op Mulders bureau gooide, "ze vonden het blijkbaar vreemd genoeg om de zaak hierheen te sturen. Doen wij ook weer eens wat voor de kost, nietwaar?" Ze pakte haar jas en koffertje en keerde zich richting de deur. "En, agent Scully", zei Mulder licht spottend, "Wat bent u nu van plan?" "Om te beginnen, agent Mulder, als u er nu toch bent, pakken wij morgenvroeg om 9.00u. de vlucht naar Oregon. Bright and Early!", antwoordde Scully en ze liep glimlachend Mulders kantoor uit. XxXxX Hoofdstuk 3 Vlucht Washington D.C. naar Oregon 30-10-1996, 10.15u. Scully zat licht onderuitgezakt in haar stoel in het vliegtuig. Ze had haar discman aangezet en luisterde naar de muziek die door de koptelefoon kwam. Ze probeerde nog even een uiltje te knappen om wat slaap in te halen, slaap die ze die nacht veel te weinig had gehad. Het lukte niet. Om de een of andere reden bleef ze klaarwakker. Nog even dacht ze erover om de muziek af te zetten, maar dat lawaai in het vliegtuig leek haar ook niet bevorderlijk voor de slaap. Ze keek afgunstig naar Mulder die zich uitgestrekt had over een paar stoelen en blijkbaar de wereld de wereld gelaten had. Het was als vier jaar geleden, herinnerde ze zich met een glimlach. Ze was de dag daarvoor bij de X-Files aangesteld en ze had net kennis gemaakt met Mulder. Ze waren toen net als nu op weg naar Oregon waar ze een aantal vreemde sterfgevallen moesten onderzoeken die Mulder toeschreef aan UFO's. Mulder had toen in het vliegtuig ook geslapen en ze had zich toen afgevraagd wat ze van hem moest denken: hij zag er slapend zo onschuldig uit, maar ze had zich afgevraagd of hij nu een lastige gek was of een genie in de problemen. Nu, na vier jaar, hadden ze zoveel meegemaakt, zo vaak hun leven in de handen van de ander gelegd, dat ze zich daar niet meer druk over maakte. Nog steeds gebeurde het dat ze geen hoogte kon krijgen van Mulder, maar ze was al lang geleden gestopt zich daar druk over te maken. Ze kon nog steeds niet slapen en dus besloot ze om de zaak die hen te wachten stond nog maar eens door te lezen. Niemand zou haar er ooit van kunnen beschuldigen dat ze haar huiswerk niet deed. Dit slaapgebrek zou haar trouwens nog gaan opbreken, daar was ze absoluut zeker van. Nog een uur en dan zouden ze er zijn. De twee agenten reden in een huurauto richting de plaats waar de slachtoffers gevonden waren. Ze hadden een afspraak met de plaatselijke sheriff om nog wat te zien, hoewel de sheriff had gezegd dat er waarschijnlijk weinig meer te vinden was. Maar zoals Mulder had gezegd: niet geschoten is nooit gewonnen, en ze waren dus op weg. Scully reed, terwijl Mulder afwisselend op de kaart keek en de gegevens van het laatste slachtoffer bekeek. Scully reed het liefste omdat Mulder er over het algemeen een nogal wilde rijstijl op na hield. Soms dacht ze wel eens dat Mulder bang moest zijn dat de motor af zou slaan bij een snelheid onder de 100 km/u. Hij kende namelijk slechts twee snelheden: snel en nog sneller, iets dat Scully regelmatig het gevoel gaf dat ze die airbag tegenover zich verrekte hard nodig zou gaan hebben. Terwijl ze in een behoorlijk tempo over de snelweg reden, las Mulder voor uit het onderzoeksrapport. "Slachtoffer: Esther de Wit. Leeftijd: 25 jaar, alleenstaand, geen kinderen, blank, vrouw, Nederlandse nationaliteit, geen strafblad, geen schuld op de bank. Beroep: lerares wiskunde aan de plaatselijke middelbare school. Geboren: 20-04-1971, overleden: 20-10-1996. Oorzaak overlijden: wurging en onthoofding." "Hee", zei Mulder, "Ze is exact zes maanden voor - of na natuurlijk - haar verjaardag vermoord. Heb je die andere zaken ergens hier?" " 'Tuurlijk, liggen achterin", antwoordde Scully, die nog niet helemaal zag wat Mulder daarmee wilde aangeven. Mulder greep richting de achterbank en pakte de rapporten. Hij bladerde ze door. "Het klopt in vrijwel alle gevallen." zei hij, "Steeds is de datum van de moord exact zes maanden verwijderd van de verjaardag van het slachtoffer. Dat houdt dus misschien in dat de moordenaar de slachtoffers kent en zelfs zo goed dat hij de geboortedata kent." "Je zei 'in vrijwel alle gevallen' ",merkte Scully op, "Is er dan een slachtoffer voor wie dat niet geldt?" "Hm ... ja ... even kijken ... Ja, voor dit slachtoffer die op een, lijkt mij, volledig willekeurige datum is vermoord. Kijk maar: geboortedatum: 03-10-1961, overlijdensdatum: 20-02-1996. Concluderend uit de data was zij trouwens de eerste. Misschien dat de moordenaar toen nog niet het idee om hun geboortedata te gebruiken had." "Misschien." zei Scully. "In elk geval zijn wij daar ook voor aangewezen, om dat uit te zoeken." Gedurende een uur reden ze zwijgzaam verder. Scully hield haar ogen op de weg en Mulder bladerde verder in het rapport. "Hee!", zei Mulder, "Wat is dit?" "Wat is wat?", vroeg Scully terwijl ze keek naar de plaats op één van de foto's die Mulders vinger aanwees. "Dit zijn voetstappen, maar ze zijn veel te klein voor een volwassene. Dit lijken wel kindervoetafdrukken. Ik bedoel ..., dat kan toch niet?" Mulder aarzelde en zei toen: "Of het onderzoek is zo slordig geweest dat er kinderen hebben rondgelopen tijdens het proces." Scully antwoordde: "Ik weet niet wat die afdrukken zijn, maar ik weet wel dat de agenten complimenten hebben gekregen voor het keurig uitgevoerde onderzoek, dus dat laatste zal het wel niet geweest zijn. We zijn er trouwens al." Ze reden het stadje Chimes, Oregon binnen. "Welcome to a friendly town" stond er op een bord. Mulder grinnikte. Dat soort borden zagen ze wel meer en elke keer bleek er dus minstens één creatuur rond te lopen die niet zo "friendly" was. "Da's nou het nadeel van ons werk, hè Scully?", zei hij. "Wij zien die stadjes nou nooit eens "friendly"!" "Soms wou ik dat de mensen zelf wel eens wat meer "friendly" waren.", zei Scully. "Soms is het verrekte lastig om mensen mee te laten werken. Of heb jij daar minder last van?" "Zo", zei Mulder, "Ochtendhumeur?" "Nee, gewoon niet geslapen vannacht en in het vliegtuig", antwoordde Scully. "Ja dus eigenlijk." "Nou, daar ben ik dan weer mooi klaar mee," zei Mulder quasi-klagend, terwijl hij met een schuin oog naar Scully keek. "Een onmogelijke zaak, minstens zeven lijken en een partner met een knallend ochtendhumeur. Hee, Scully! Waar is je gevoel voor avontuur?!" Scully lachte, maar probeerde die lach ogenblikkelijk te stoppen, wat resulteerde in het gelach van Mulder. Daar moest zij weer van lachen en uiteindelijk zaten ze allebei te lachen. Scully stootte Mulder aan en zei: "Ahum, misschien dat we maar eens moeten stoppen met lachen. De mensen hier hebben weinig reden tot lachen en dit zal ons ontvangst vast niet "friendlier" gaan maken." "Ja, je hebt gelijk." grinnikte Mulder nog wat na. "Oh, kijk, daar zul je de sheriff hebben." Een stevig gebouwde man kwam op de auto aflopen. "Jullie de FBI?" vroeg hij op norse toon. Mulder wist dat lang niet alle sheriffs de FBI graag in hun gebied hadden. "Dat klopt" antwoordde Mulder en hij liet zijn badge zien. "Agent Mulder en dit is agent Scully." "Oké, ik zal jullie laten zien wat er te zien is." zei de sheriff. XxXxX Hoofdstuk 4 Kantoor sheriff Chimes, Oregon, USA 30-10-1996, 15.25u. Mulder en Scully liepen achter de sheriff een bijgebouwtje in. In het kantoortje zat een jonge vrouw aan een computer te werken. De sheriff stelde haar voor als zijn secretaresse en liep toen door naar een andere kamer waar een stapel papieren, boeken en foto's op het bureau lag. "Het lichaam zul je hier niet vinden. Dat ligt in een mortuarium." zei hij. "Maar ik heb hier wel foto's, gegevens en een gipsafdruk van de sporen. Hoop dat je er wat mee kunt, meer heb ik namelijk niet." Hij liet de twee agenten alleen. "Roep maar als je iets wilt weten. Ik heb nog veel te veel te doen om te blijven kijken. Bovendien ken ik die foto's inmiddels ook wel." Mulder pakte de foto's op en begon ze een voor een te bekijken. Het waren zwart-wit foto's van één van de slachtoffers van deze moordenaar. De foto's lieten een jonge vrouw zien waarbij duidelijk het hoofd niet meer op zijn oorspronkelijke plaats zat. Mulder raakte onwillekeurig even zijn hals aan, als wilde hij zeker weten dat zijn hoofd nog keurig op zijn nek bevestigd zat. Scully had dat blijkbaar gezien want ze zei: "Wees maar gerust hoor, partner, hij zit nog vast!" Mulder lachte een beetje zuur. "Wat ben jij eigenlijk aan het bekijken, Scully?", vroeg hij, terwijl hij de foto's teruglegde en naar haar toeliep. "Dit zijn de gipsafdrukken van de voetsporen." zei ze. "Inderdaad kindervoetjes. En ... wat nog veel beter is:" ze reikte achter zich "hier zijn de schoentjes die erin passen!" Ze gaf ze aan Mulder die ze bekeek. Het waren rood met groene meisjesschoenen voor een kind van ongeveer vier jaar oud. "Van wie zijn die schoentjes?" vroeg Mulder, "Ik neem aan dat als ze ze gevonden hebben, ze ook wel weten van wie ze zijn." "Eh ... ze zijn van Lizzy Mansell, geboren 10-03-1991 in Chimes, Oregon, dus ze zou inderdaad nu vijf jaar oud zijn." zei Scully. Ze keek verbaasd en van haar stuk gebracht. Mulder had niet naar Scully gekeken en vroeg: "Hebben ze al onderzocht waar Lizzy en haar ouders waren ten tijde van de moord?" "Ja. Dood!" zei Scully. Mulder keek haar aan. "Overleden in een auto-ongeluk nu negen maanden geleden." zei Scully. "Als jij het snapt, snap ik het." Ze keek een beetje moedeloos. "Heb jij nog iets gevonden?" "Misschien" aarzelde Mulder, "Ik vond een briefje dat achtergelaten was bij de misdaad. Er staat een adres op van een ander Nederlands meisje. Anne van Mansfeld, Kennedylaan nr. 26 in Portland, Oregon." "Hm, misschien dat we met haar iets kunnen." zei Scully, "Is er al meer informatie over dit meisje verzameld? Ze zou ons misschien naar de moordenaar kunnen leiden." "Ja, ik heb hier wat meer gegevens over haar" zei Mulder, "Anne Katherina van Mansfeld, 20 jaar, geboren 10- 03-1976 in Leiden, Nederland. Op haar 2e met haar moeder naar Chimes verhuisd waar haar vader al woonde. Vader inmiddels overleden. Ze is naar de plaatselijke lagere school en High-school gegaan. Middelmatige student. Studeert nu Engels aan de Oregon State University in Portland, Oregon. Woont bij hospita op 26 Kennedylane." "Is er nog meer?" vroeg Scully. "Nee, dit is alles", zei Mulder. "Heeft ze broers of zussen?", vroeg Scully. "Dat kan misschien helpen." "Staat er niet bij." zei Mulder. "Dit is alle informatie die ik heb." "Misschien dat we met de moeder kunnen praten. Die kan ons vast meer bijzonderheden vertellen over Anne." stelde Scully voor, en om de daad bij het woord te voegen, legde ze de papieren die ze in haar hand had terug en pakte haar jas en tas. "Kom partner. Let's get the show on the road!" Mevrouw van Mansfeld was een slanke vrouw van ongeveer 50 jaar. Ze had een buitenlands accent, maar verder was er weinig aan haar te merken waardoor je kon weten dat ze het grootste deel van haar leven buiten de VS had geleefd. Ze had vreemd opgekeken toen de twee agenten voor de deur stonden, maar ze had ze binnengelaten en nu vertelde ze over haar dochter. "Anne is een enigst kind. Ik heb wel een dochtertje gehad, maar die is twee jaar voor Anne geboren en na 15 maanden gestorven dus Anne heeft eigenlijk nooit een broertje of zusje gehad. We hebben het haar natuurlijk wel verteld, toen ze oud genoeg was, maar ze leek niet erg op te kijken van het nieuws. Ik denk dat het haar weinig kon schelen." Scully vroeg: "Hebt u ooit iets aan Anne gemerkt? Iets aparts, iets dat u niet kon verklaren?" Mulder keek Scully aan. Meestal was hij het die zulke vragen stelde, maar hij kon niets zeggen al had hij het gewild want mevr. van Mansfeld gaf antwoord op Scully's vraag. "Ja, ze was altijd nogal alleen. Ze had weinig vriendjes of vriendinnetjes als kind, maar mijn man en ik weten dat altijd aan het feit dat ze nauwelijks Engels kon toen ze naar de eerste klas ging. Het kon haar echter weinig schelen, zei ze, omdat ze toch wel aandacht kreeg van andere kinderen. Ik zei al: het waren geen vriendinnetjes, maar ze was altijd op de plaats van actie. Ze was een wildebras als kind en ze leek altijd te weten waar iets gebeurde. Dat gebeurde zo vaak - en ze kon ook bij leraren als het ware dingen ... eh ... voorspellen," de vrouw aarzelde even om de reactie van de FBI-agenten af te wachten, maar Mulder gaf haar te kennen dat ze gewoon door moest gaan. Hij was gefascineerd. Mevr. van Mansfeld ging door: "dat ik me begon af te vragen of zij misschien dingen zag die een normaal mens niet ziet. Ik sta daar niet sceptisch tegenover, ik vind dat niemand sceptisch moet zijn wat betreft paranormale gebeurtenissen, en ik had voor mezelf besloten dat als ze inderdaad "helderziend" was, ik dat niet vreemd zou vinden. En toen ik het vroeg, gaf ze inderdaad toe dat ze sommige gebeurtenissen "kon zien" en ze vroeg toen ..." mevr. van Mansfeld lachte een beetje zenuwachtig, " ... ze vroeg toen of ik dat dan niet kon. Ze was er blijkbaar vanuit gegaan dat iedereen dat kon!" "Mevrouw van Mansfeld", zei Mulder, "We zijn hier eigenlijk vanwege de moord op een vrouw uit dit dorp, Esther de Wit, en ... " "Oh mijn God!" Mevr. van Mansfeld sloeg haar handen voor haar mond. "Er is toch niets met Anne?" "Nee, tenminste voor zover wij weten niet", zei Scully "maar bij het lichaam van Esther was een papiertje gevonden met Annes naam en studie-adres." Scully liet het papiertje zien. Het was geschreven in neutrale hoofdletters waardoor nauwelijks uit te vinden zou zijn wie het geschreven had. "Herkent u dit misschien, of kunt u ons vertellen over een telefoontje of brief die u of Anne misschien gehad zouden kunnen hebben?" "Ik heb niets vreemd meegemaakt in de laatste maanden." zei de vrouw, "En Anne woont op kamers. Ze kan natuurlijk best iets achterhouden. Ik hoop het niet, maar ik kan het natuurlijk ook niet controleren." Na anderhalf uur vertrokken Mulder en Scully bij mevr. van Mansfeld. Ze had hen weinig meer kunnen vertellen en besloten werd om Anne maar eens op te zoeken, zowel om haar eventueel te beschermen als omdat ze misschien naar de moordenaar zou kunnen leiden. XxXxX Hoofdstuk 5 Kennedylaan 26 Portland, Oregon, USA 31-10-1996, 12.05u. De twee agenten reden de stad binnen. Terwijl Mulder reed keek Scully op de kaart. "Daar", zei ze, "die tweede straat links moeten we hebben. De Kennedylaan nr. 26." Het was een studentenhuis. Mulder zette de auto op de parkeerplaats tegenover het huis en ze stapten uit, hun FBI- badges in hun hand. "We zijn op zoek naar Anne van Mansfeld." zei Scully tegen de vrouw die opendeed. "Naar boven, eerste verdieping, tweede deur rechts. Heeft een poster op de deur hangen met 'I want to believe' erop." antwoordde de vrouw. Scully keek naar Mulder die een verraste blik in zijn ogen had. Ze liepen naar boven. "De vrouw heet Mary Miller, hospita van dit huis." zei Scully. "Ik had haar opgebeld om te vragen wanneer Anne gewoonlijk thuis is. Die leidt namelijk duidelijk het typische studentenleven ..." Mulder grinnikte. "Zo Scully, daar weet jij dus meer van?" Scully ontweek de vraag door de kamer aan te wijzen. De poster kwam haar verontrustend bekend voor. In de kamer stond de stereotoren aan en Mulder hoopte dat Anne het kloppen zou horen. "Ja!?" hoorden ze vanuit de kamer. Scully en Mulder kwamen de kamer binnen die een stuk netter en opgeruimder was dan ze verwacht hadden. Het meisje zette de muziek zachter en zei: "Ah, invasie van de Amerikanen, dat had ook niet uit kunnen blijven. Ik wist wel dat het tolerante drugsbeleid van Nederland ook aan deze kant van de oceaan bekend zou worden. Maar wat moet de FBI met mij? Ik gebruik geen drugs!" "Hoe weet je dat wij FBI zijn?" vroeg Mulder. "Als je dat geheim wilt houden moet je iets minder opvallend met die badge gaan zwaaien, ook als ik niet kijk!" antwoordde Anne, "En, " ze wees op een spiegeltje, "dit hulpmiddeltje zorgt ervoor dat ik niet hoef op te kijken om te zien wat er is. Kost energie, weet je, da's slecht voor het milieu: allemaal nutteloze CO2 uitstoot en energieverspilling." Mulder keek naar Scully, die haar best deed om niet te lachen. "Agent Mulder en Scully", kwam de stem vanachter het bureau weer. "Mag ik jullie badges zien? Daar mag ik toch naar vragen, nietwaar?" "Dat klopt." zei Mulder. "Ik heb die badges namelijk nog nooit echt gezien. Ik heb echter trouwens genoeg films gezien om te weten dat jullie die toch wel zouden laten zien, ook al staat het dan alleen maar in het script." "Jij lijkt niet erg onder de indruk!" zei Mulder schampertjes. "Jij lijkt niet erg op je foto!" zei Anne net zo onderkoeld terug. Ondertussen hield Scully het bijna niet meer uit van het lachen. Het gezicht van Mulder sprak boekdelen. "Hoe wist je trouwens onze namen?" vroeg ze snel om haar gezicht weer in de plooi te kunnen krijgen. Het lukte nauwelijks. "Als je bij mij komt voor wat ik denk dat er is, dan kun je je misschien wel voorstellen hoe ik dat weet." antwoordde Anne. "Bovendien, jullie hebben toch ervaring met mensen of zaken die niet zo ... nou ja ... normaal zijn? Heten die zaken niet de ... " ze zocht tussen een stapel boeken en papieren. "Laat Mulder maar even helpen. Die heeft ervaring met rotzooi." zei Scully. "Ha, ha, leuk ... ", zei Mulder. "Ah, hier heb ik het." Anne dook op vanonder haar bureau. Ze zag vuurrood en haar haar zat volledig in de war. "Ik wist dat ik het vorige week had opgeschreven. Het leek me handig, hoewel ik toen nog niet wist waarom ik het opschreef. Eh ... de X-Files?" Anne keek vragend naar de twee agenten. "Dat klopt." antwoordde Mulder. "En ... " "En nu willen jullie natuurlijk dat ik meekom?" onderbrak Anne hem. "Da's goed, op college weten ze dat ik wel even weg ben, dus da's geen probleem." Ze klapte haar boek met een plof dicht en pakte de afstandsbediening om de muziek af te zetten. "Leuke muziek, hè? Heavy Metal - 'Hellraiser VIII'." Ze zette de muziek af, pakte een weekendtas die in een hoek stond en een klein tasje en zei: "Kom op, ik ben klaar hoor!" "Nou Mulder, ik 'voorzie' dat we met haar nog wel wat interessante momenten tegenkomen!" grinnikte Scully. Ze keek naar Mulder die een gezicht had getrokken waarbij plezier en verbazing een zeer aparte mengeling hadden gevormd. "Ja, laten we maar gaan, voordat ze ook nog de auto meeneemt" zei hij. XxXxX Hoofdstuk 6 Snelweg Portland - Chimes, Oregon, USA 31-10-1996, 16.55u. De twee agenten en Anne reden over de snelweg. Anne zat achterin en was een boek aan het lezen. Mulder zat zwijgend naar buiten te kijken en Scully reed. "Kun jij nu alles zien wat er gebeurt in de toekomst?" vroeg Mulder aan Anne. "Nou, niet alles." zei ze, "Sommige dingen zoals mensen die komen of zoiets wel, maar het is me helaas nog niet gelukt om mijn tentamenopdrachten van te voren in te zien." Mulder moest lachen. "Da's jammer, ja." "Uh-uh, ja da's klote, 'k bedoel, daar zou het tenminste een keer mee van pas komen. Maar ik oefen erop!" "Je vindt het niet fijn om die gave te hebben?", vroeg Scully. "Het lijkt mij wel handig om te weten wat er komt." "Nou ja, het komt wel eens van pas, maar ten eerste zie ik lang niet alles en bovendien snap ik meestal zelf niet eens waar het op slaat. Wat ik zie, bedoel ik. Ik zeg wel eens: ze hadden bij het 'uitdelen' van helderziendheid ook wel eens het begrip ervan kunnen leveren, maar het zal wel in de reclame zijn geweest." Het werd weer stil in de auto. Scully reed door, Mulder keek weer naar buiten en Anne keerde terug naar haar boek. Mulder draaide zich naar haar toe. "Wat ben je eigenlijk aan het lezen?" vroeg hij. "Oh, een boek dat we voor onze studie moeten lezen." zei Anne. "Oh ja? En sinds wanneer moeten studenten Engels boeken over UFO's lezen?" vroeg Mulder. "Shit", zei Anne en ze moest lachen. "Ik had ook wel kunnen weten dat smoesjes niet werken met twee FBI- agenten voor me. Ik had kunnen weten dat jullie al alles over mij wisten!" Scully lachte. Ze besloot om Anne eens uit te proberen: "Zo dame, laat eens zien dat je echt paranormaal begaafd bent: waar moeten we heen?" "Wat?" vroeg Anne die met gefronste wenkbrauwen naar Scully keek. Ze keerde zich naar Mulder. "Agent Mulder, is zij altijd zo? Hoe kan ik nou weten waar we heen moeten? Zij rijdt toch!?" Ze keerde quasi-verongelijkt terug naar haar boek. En terwijl Mulder naar Scully keek zei Anne: "Blijf bij de eerstvolgende spoorwegovergang exact 10 seconden staan en besluit daarna pas of je weg kunt rijden, oké?" Ze keek niet op. Aangekomen bij de spoorwegovergang remde Scully af; ze geloofde Anne niet, maar deed het toch maar. Op het moment dat ze bijna stilstond kwam er een goederentrein op volle snelheid voorbijdenderen. Mulder en Scully hadden hem niet gezien of gehoord. "Nieuw model extra-stille trein en een bocht in het spoor. Lastig hoor, om dan veilig over te steken." zei Anne, niet in het minst onder de indruk van het gebeurde. Mulder hoorde haar niet eens, hij zat het klamme zweet van zijn handen en voorhoofd te vegen, terwijl Scully de doodsgreep op het stuur begon los te laten. De trein had de auto op een halve meter afstand gepasseerd. Zonder Anne's waarschuwing hadden ze eronder gezeten. "Welkom in Oregon!" zei Anne. Er was na het voorval bij de spoorweg besloten om even te stoppen bij een wegrestaurant om wat te drinken en de agenten benutten de gelegenheid om Anne nog wat te vragen. "Ken of herken je dit briefje?" had Scully gevraagd die Anne het briefje met haar naam en adres liet zien. "Wat is dat?" had ze geantwoord. "Dit handschrift ken ik niet en hoe kan een wildvreemde nou aan mijn studie-adres zijn gekomen?" Scully had Mulder aangekeken en even gezucht. Na nog wat vragen, nog meer stiltes en een paar koppen koffie was besloten om door te rijden. Nu reed Mulder terwijl Scully probeerde wat van de slaap terug te krijgen die ze zo had gemist op de heenreis in het vliegtuig. In de auto was het stil, slechts verstoord door het geluid van de motor en het omslaan van bladzijden. Anne was blijkbaar weer verzonken in haar boek. Na anderhalf uur werd Scully wakker. De auto stond stil. Ze keek om zich heen, de auto was leeg. Even voelde ze paniek opkomen: Mulder zou haar nooit zonder boodschap alleen laten. Toen zag ze het papiertje dat op het stuur geplakt zat: "Zijn aangekomen in Chimes. Ben met Anne naar sheriff. Zie je daar wel weer. Groetjes Mulder" Scully gaapte. Ze vroeg zich af of ze even zou proberen om nog wat te slapen, maar besloot toen om toch wakker te blijven en op zoek te gaan naar Mulder. "Bovendien," dacht ze "een hotelbed slaapt vast veel lekkerder ..." Net toen ze uit wilde stappen, zag ze Mulder op de auto afrennen. Hij was alleen. "Wat is er aan de hand?" vroeg ze "Waar is Anne?" "Die is verdwenen." zei Mulder. "Verdwenen?" vroeg Scully, "Hoe kan ze nou verdwenen zijn?" "Kom uit die auto en mee naar het kantoor van de sheriff en ondertussen vertel ik het je wel." zei Mulder. Scully kroop uit de auto en liep naast Mulder in de richting van het kantoorgebouwtje. "Ik had tegen de sheriff gezegd dat Anne daar moest blijven en onder geen beding weg mocht." vertelde Mulder. "Ondertussen was ik naar een andere kamer gegaan om de zaken uit te zoeken zodat we snel verder konden en ik zie haar gewoon het gebouw uitlopen. Ik ren naar de sheriff die doodleuk zegt dat ze zei dat ze moest gaan!" "Moest gaan?" vroeg Scully, "Hoezo, moest gaan?" "Dat vroeg ik ook en op de een of andere manier kreeg ik de indruk dat de sheriff er weinig aan kon doen dat ze wegging." "En jij hebt natuurlijk een idee over hoe ze dat voor elkaar kreeg?" zei Scully licht achterdochtig. "Ik denk" begon Mulder, "dat Anne niet alleen helderziend is, maar ook mensen de wil kan opleggen. Ik denk dat zij door naar mensen te kijken of zo, ze hun vermogen tot waarnemen en zelf beslissingen nemen kan beïnvloeden en op die manier mensen in, laten we zeggen, haar voordeel kan laten besluiten." "Wacht even, Mulder" zei Scully. "Er is wetenschappelijk nooit aangetoond dat zoiets mogelijk is!" "Maar stel nou dat het wel zo is ..." begon Mulder. "Nee!" onderbrak Scully hem, "Als ze dat echt kon, waarom heeft ze dat dan niet gedaan toen wij erbij waren? Ze lijkt me reden genoeg te hebben om niet mee te willen naar dit stadje. Voor zover ik het weet, is zij het eerstvolgende slachtoffer!" "Misschien heeft ze dat wel gedaan!" zei Mulder. "Heb jij die goederentrein aan zien komen? Ik niet! En als zij niets gezegd had dan ..." Mulder keek op zijn horloge. "Dan waren ze nu zo ongeveer klaar met het bij elkaar zoeken van alle stukjes Dana Scully en Fox Mulder en had assistent- directeur Skinner deze keer de X-Files definitief dicht kunnen gooien!" Scully voelde een rillinkje over haar rug lopen. Zo morbide was Mulder niet vaak. "Oké" zei ze, "Dan gaan we op zoek naar haar. Misschien dat het het beste is als we onze wegen scheiden." Ze klonk beduusd en Mulder keek haar aan. Hij was het niet gewend dat Scully zo gemakkelijk toegaf en hij voelde een soort opluchting toen ze zei op haar normale toon: "Maar wat zou Anne ermee gewonnen hebben om niets te zeggen? Ze zou het ongeluk zelf ook niet overleefd hebben." "Misschien houdt ze van zwart fluweel" zei Mulder. XxXxX Hoofdstuk 7 Chimes Oregon, USA 31-10-1996, 18.45u. "Shit", dacht Mulder. Hij was nu al zo'n anderhalf uur aan het zoeken en nog steeds geen spoor van Anne. Scully had niet opgebeld dus die had dus ook nog geen succes gehad. In de verte begon de zon onder te gaan. Mulder keek op zijn horloge: 18.45u. Hij had honger en begon uit te kijken naar een restaurantje waar hij snel iets van een sandwich zou kunnen halen om onderweg op te eten. Op zo'n moment vroeg hij zich wel eens af waarom hij nou zo nodig bij de FBI had gemoeten, maar die vraag kon hij altijd snel beantwoorden en hij vroeg het zich dan ook niet vaak af. Hij bevond zich nu aan de rand van het centrum. Voor zich zag hij de huizen van de buitenwijk, maar hij besloot om te keren en het centrum weer in te gaan. De moorden waren midden in het centrum gepleegd en dat leek erop te duiden dat de moordenaar meer van het centrum leek te houden dan van de buitenwijk. Bovendien woonde de familie Mansell met hun dochtertje Lizzie vroeger ook in het midden van het centrum. Hoewel hij niet wist wat Lizzie's deel in deze zaak was onthield hij het toch maar. Zijn telefoon ging. Hij pakte hem uit zijn zak en zette hem aan. "Mulder!" zei hij. "Mulder, ik ben het", hoorde hij Scully zeggen. "Ik heb Anne nog niet gevonden. Hoe staat het bij jou?" "Niets", zei Mulder. "Ze lijkt in rook opgegaan te zijn." Hij kon een toon van moedeloosheid niet uit zijn stem houden. "Bij jou nog iets bijzonders?" "Niks", zei Scully "Alhoewel ... eh ..." Mulder hoorde haar een papiertje openvouwen. "Ik kwam de sheriff tegen en die gaf me een briefje dat afgegeven was bij zijn kantoor. Nou ja, afgegeven ... het was op de deur geplakt. Er staat op: "FBI, you should know Double Dutch to you but still one and two to go!" "Het is in hetzelfde handschrift geschreven als het briefje met Annes naam en adres. Wat denk je ervan, Mulder?" "Ik weet het niet." zei hij. "Waar ben jij nu? Ik sta in de buurt van de kerk in Church Street. Zeg even waar je bent, dan kom ik naar je toe om dat briefje te bekijken." "Ik sta hier bij een school." zei Scully. "Momentje, ik zie daar een straatnaambordje." Het was even stil aan de andere kant van de lijn en Mulder wachtte. "Mulder?" hoorde hij Scully zeggen. "Ik kan het bordje niet goed lezen. In elk geval is de kerk niet zover hier vanaf, ik kan haar zien. Als je naar het oosten loopt kom je er vanzelf en ..." het werd stil. "Scully? Scully!? Wat is er?" vroeg Mulder. "Scully!?" "Het is hier warm!" hoorde hij haar zeggen. Ze klonk verbaasd. Dat zou hij ook zijn, want het was bar koud buiten, maar de toon in haar stem was opvallend en enigszins verontrustend. "Warm?" vroeg hij. "Ja. Het lijkt hier wel zomer", hoorde hij Scully zeggen. "Het is alsof ..." Mulder hoorde Scully plotseling naar adem snakken. Ze probeerde duidelijk aan lucht te komen wat niet leek te lukken. Toen werd de verbinding verbroken. Ze had de telefoon hoogstwaarschijnlijk laten vallen. Mulder begon het ergste te vrezen. Hij stopte de telefoon in zijn binnenzak en rende in de richting die Scully had aangegeven. Ze had de straatnaam niet kunnen geven, maar hij was op zijn zoektocht inderdaad een school tegengekomen en hij rende die richting in. Hij hoopte dat hij op tijd zou zijn. Hij had er weinig zin in om Scully als meest recente slachtoffer van de moordenaar in Chimes te moeten rapporteren. Hij begon steken te krijgen. "Oh nee! Kom op, man, doorrennen!" zei hij tegen zichzelf, maar hij kon niet meer: hij moest even stoppen om op adem te komen en de steken weg te laten trekken. "Adem", dacht hij bij zichzelf. "Da's iets waar Scully op het moment veel voor over zou hebben, volgens mij." Hij begon weer te rennen en zag op zo'n 200 meter afstand de school liggen. Scully moest hier ergens zijn. "Scully!!" riep hij. Als ze het slachtoffer was van de moordenaar, zou ze niet antwoorden, dat wist hij zelf ook wel, maar het gaf hem het gevoel in elk geval iets te doen, zolang hij haar nog niet gevonden had. Hij liep een paar meter. De steken zakten en hij had zijn adem alweer aardig terug. Als hij weer in D.C. was, ging hij harder trainen, besloot hij: dit was belachelijk. "Scully!!" riep hij. Nog steeds niets. Geen mensen, geen geluid, niets. Toen hoorde hij een geluid in een steeg. Het was het geluid van iemand die tegen een vuilnisbak aanliep. Mulder pakte zijn telefoon en toetste Scully's nummer in. Hij hoorde haar telefoon overgaan. Ze was hier dus! Hij pakte zijn pistool met de ene hand terwijl hij met de andere hand zijn telefoon wegstopte. Toen liep hij de steeg in. De steeg was donker en vol afval en andere obstakels. Met zijn zaklamp scheen hij tussen de emmers en kratten op zoek naar iets dat op Scully zou kunnen duiden. Het duurde zo lang dat Mulder de hoop al begon op te geven, toen hij iets zag dat hem bekend voorkwam: Scully's telefoon en meteen daarnaast haar zaklamp. Hij rende er naartoe en zag toen Scully op haar buik op de grond liggen. Ze had haar pistool nog in haar hand, maar dat had haar waarschijnlijk niet veel geholpen. Mulder pakte haar bij de schouder en draaide haar op haar rug. Ze zag lijkwit en om haar hals zat een brede zwart-fluwelen band. Mulders hart sloeg een slag over. "Scully, nee!" zei Mulder zacht. Hij voelde met zijn vinger over de fluwelen band. Het voelde niet abnormaal. Toen dacht hij een beweging te zien en hij maakte zo snel hij kon de band los. Even aarzelde hij, bang voor het schijnbaar onvermijdelijke, maar tot zijn grote opluchting gebeurde dat niet. Zijn blijdschap daarover duurde echter niet lang, want ook al had ze nu weer de mogelijkheid om te ademen, Scully gaf absoluut geen teken van lenen. Haar pols was niet voelbaar en haar hartslag was veel te zwak. Ze leefde nog maar Mulder moest als een gek op weg om hulp te halen als hij wilde dat Scully dit verhaal zou kunnen navertellen. XxXxX Hoofdstuk 8 Ziekenhuis van Portland Portland, Oregon, USA 03-11-1996, 15.20u. Drie dagen later werd Scully wakker in het ziekenhuis van Portland, Oregon. Haar eerste reactie was paniek, maar ze werd door de zuster vriendelijk doch gedecideerd gemaand zich rustig te houden. Toen voelde ze een branderige pijn in haar hals en nek. "Waar ben ik?" vroeg ze aan de zuster. Haar stem was schor en het deed pijn als ze praatte. "Dit is het ziekenhuis van Portland, agent Scully", zei de zuster. "U ligt op de Medium Care afdeling nadat u drie dagen geleden hier binnengebracht bent met zeer ernstige verstikkingsverschijnselen." "Mulder", zei Scully. "Waar is agent Mulder?". Au, ze moest niet zoveel praten! "Agent Mulder was hier een uur geleden nog, maar hij zei dat hij terugmoest voor een zaak die hij en u aan het onderzoeken waren. Hij zei dat u het wel zou begrijpen. Maar ik moet nu echt verder met mijn ronde. Naast uw bed zit een knop. Als u iets nodig hebt, belt u gewoon en dan kom ik." De zuster vertrok. Scully voelde eens aan de slangetjes die aan alle kanten uit haar lichaam kwamen. Ze probeerde haar gedachten te ordenen en na te gaan hoe het kwam dat ze hier lag. Ze kon zich weinig herinneren. Ze wist nog dat ze op zoek waren naar dat meisje, "hoe heette ze nou ook alweer?", en dat Mulder en zij nog getelefoneerd hadden ... Nou ja, zo gauw Mulder kwam zou ze het hem vragen. Haar keel deed gigantisch pijn en met een hand voelde ze haar nek. Hij voelde schraal en geschaafd aan en hij was heel gevoelig. Ze ging weer goed liggen. Ze voelde zich behoorlijk misselijk. "Medium Care", dacht ze bij zichzelf. "Dan heb ik de Intensive Care dus ook al gehad!" Dit was ernstig! "Ah, goeiemiddag Scully!" hoorde ze Mulder zeggen. Ze draaide haar hoofd in de richting waar de stem vandaan kwam. "Hoi Mulder", zei ze. Het kwam er vreemd uit: schor en zachter dan ze dacht. Ze keek Mulder aan. Hij zag er opgelucht en tegelijkertijd bezorgd uit. Hij pakte haar hand, hij leek niet te weten wat hij moest zeggen. "Hoe voel je je?" vroeg hij. Hij liet haar hand weer los. "Ziek, schor, koppijn en ik heb het gevoel alsof ik opgehangen ben." antwoordde ze. "Niet best dus. Au!" kreunde ze. Mulder lachte. "Je stem heeft het gehad, Scully!" zei hij lachend. Toen betrok zijn gezicht weer. Er was iets. "Wat is er?" vroeg Scully. Mulder leek te aarzelen, maar toen kwam het eruit: "Je hebt me goed in de stress gehouden, partner! Twee dagen Intensive Care, een dag Medium Care en jij kwam maar niet bij! Nou ja. In elk geval zit er nu weer leven in en da's meer dan je kunt zeggen van toen ik je vond!" Het klonk als een verwijt en Mulder had er ogenblikkelijk spijt van dat hij het zo grof had uitgedrukt. Hij keek naar Scully en daarna naar zijn handen en zei: "Sorry dat ik zo grof was. Jij kon er natuurlijk ook niets aan doen." Scully glimlachte. Ze had Mulder in die vier jaar dat ze nu samenwerkten aardig leren kennen en ze wist dat deze onhandige manier van uitdrukken het resultaat was van de spanning die loskwam. Mulder gaf om haar en ze wist het. "Je was bijna het laatste slachtoffer van de moordenaar waar we naar op zoek waren, Scully", zei Mulder. "Je bent alleen niet onthoofd!" "Dank u voor het wijzen op deze onvolkomenheid!" zei Scully lachend. Mulder moest ook lachen. "Ik vraag me af waarom niet." zei hij. "Ik ben niet Nederlands." zei Scully. "Wie weet." antwoordde Mulder. Toen Scully eenmaal weer bij bewustzijn was gekomen en schijnbaar weinig tot geen schade had ondervonden van de ruwe behandeling, duurde het niet lang voordat ze ontslagen werd uit het ziekenhuis. Ze had moeten beloven direct naar huis te gaan en het de eerste twee weken rustig aan te doen. En daar zat ze nu, in haar appartement in Washington D.C. Ze had regelmatig gebeld met Mulder die het onderzoek in Oregon had afgerond. Omdat ze daar niet kon zijn - "mocht zijn" zei ze steeds - had ze via de modem Mulders onderzoeksresultaten binnengekregen en die was ze nu aan het uitwerken. Ze bekeek het verslag van de zaak tot nu toe. Anne was gevonden. Ze was op dezelfde gruwelijke manier afgemaakt als de andere vrouwen en ze was gevonden op de ochtend nadat ze verdwenen was. De moordenaar had die nacht één of twee moorden op het oog gehad. Scully moest aan het briefje denken. De dader was nog niet gepakt en het zag er naar uit dat dat ook niet zou gebeuren. Zowel bij de plaats waar zijzelf was gevonden als bij het lichaam van Anne waren geen sporen gevonden. Mulder had wel een theorie over de mogelijke dader, maar ze wist niet of ze daarmee aan zou kunnen komen bij assistent-directeur Skinner. En toch. Het bleef apart dat Annes vingerafdrukken gevonden waren op Lizzie's schoentjes en bij de andere moorden. Morgen zou Mulder uit Oregon terugkomen. "Dan ga ik op vakantie", zei Scully tegen zichzelf. Au!! Haar keel deed nog steeds zeer. Ze liep naar de keuken en maakte een kop bouillon klaar. "Mulder levert het geheel maar in!" besloot ze. The X-Files * Count-Down